Gedenkpenning van het 7de Nederlands Taal- en Letterkundig Kongres te Brugge, 1862
Op de voorzijde het hoofd naar rechts van Van Maerlant, met lang haar en muts en met langs de hals, LEOP. WIENER en rondom, JACOB VAN MAERLANT, DIE VADER DER DIETSCHER DICHTREN ALGADER ; rondom een geprofileerde boord.
De keerzijde heeft een een open krans van twee eikentakken, onderaan samengeknoopt en met erin, VIIE / NEDERLANDSCH / TAAL- EN / LETTERKUNDIG / KONGRES / ---- / BRUGGE / 8,9 & 10 SEPT. / 1862 en rondom een geprofileerde boord.
Bovenaan een dwars opgezette lus met draagring
Van 8 tot 10 september 1862 werd te Brugge het 7de Nederlands taal- en letterkundig congres gehouden, het was een initiatief van zowel de Noord-Nederlandse als de Belgische letterkundigen. De heer Vrambout, gouverneur van West-Vlaanderen, nam de organisatie voor zijn rekening. In tegenstelling tot vorige edities wou hij grote festiviteiten als omkadering van het congres De deelnemers werden onthaald aan het Brugse station door een stoet van de massaal opgekomen verenigingen. Na een ontvangst op de Burg begaven ze zich naar het gebouw van het provinciaal gouvernement, waar het eigenlijke congres kon starten. Ondertussen hadden talrijke wedstrijden plaats, o.a. een muziekwedstrijd waar onder meer de Gentse maatschappijen, “De Verenigde Werklieden” en “De Leie en Scheldegalm” deelnamen. Bij de wedstrijd voor blijspelen waren de Gentse Fonteinisten van de partij, zij eindigden op de derde plaats. Er waren tevens prijzen voorzien voor de vereniging met de mooiste kledij, het schoonste banier, het grootste aantal leden en van het verst komende.
De manifestaties werden afgerond door de organisatie van een groot banket, in de stedelijke concertzaal voor 460 genodigden. Na de gebruikelijke toespraken overhandigde de heer Vrambout aan alle aanwezigen een gedenkpenning met het borstbeeld van Jacob Van Maertlant.
Ten slotte werd beslist het volgende congres te Rotterdam te houden.