Het portret toont een man in burgerkledij tegen een rode achtergrond, Zijn ene hand steekt losjes in zijn jaszak, zijn andere hand leunt op een tafeltje met daaronder een document waarop ‘Kunstbond 1877’ te lezen is. Linksboven lezen we ‘Den Kunstbond aan zijnen voorzitter Arthur de Hoon’. De Kunstbond, een oud-studentenvereniging van de Kunstacademie, die tentoonstellingen inrichtte en reizen en lezingen organiseerde, werd inderdaad in 1877 gesticht. De herkomst van het doek en het verband met De Fonteine zijn, na onderzoek van de jaren 1870 tot 1900 in het kamerarchief, niet geheel duidelijk. Wel had De Kunstbond zijn lokaal in ‘Café Minard’, het café van de Minardschouwburg in de Walpoortstraat, waar De Fonteine, samen met Broedermin en Taalijver, vanaf 1847 speelde. Bij wedstrijden en festiviteiten werkten De Fonteine en Broedermin en Taalijver samen binnen het ‘Gentsch Toneelverbond’. Na 1871 valt Broedermin en Taalijver stil. De Fonteine gaat tot WO I nog even door met liefdadigheidsvoorstellingen. In 1959 laat De Fonteine Broedermin en Taalijver herleven door de toneelvereniging De Melomanen als rederijkerskamer met de naam ‘Broedermin en Taalijver’ te ‘erkennen’.