Ronde voet met opstaande plint: dubbele parelrand met daartussen gegraveerde ranken; op de voet zelf een rand met gestileerde florale motieven. Daarboven een centrale cirkel die conisch naar de stam gaat, versierd met gegraveerde bloemen en bladeren, daarboven een parelrand, daarboven een gebombeerd fries met gegraveerde motieven en parelrand; cilindervormige stam met centraal een fries met florale motieven, nodus: centraal parelrand daarboven en onder twee maal vier ¾ cirkels met parelrand waarin en waartussen florale motieven; dan stuk stam gelijk aan onderste deel, daarboven parelrand en friesje met acanthusbladeren; tegencuppa: acht afgeronde motieven met ruitvormig raster met bloemmotief, tussen deze vormen telkens een bladmotiefje. Cuppa: fries met tekst, tussen parelrand, achtergrond ruitvormig raster; onderkant kelk: inscriptie. Pateen: ronde platte schaal met verdiept rond plat, verguld, onderkant gegraveerd met een rijk versierd leliekruis, met bloemenranken, centraal een rozet, rondom een rand met zigzagpatroon. Lepeltje: cirkelvormig lepelgedeelte, steeltje bekroond met fleur de lis. Afkomstig uit de Sint-Jozefkerk aan de Wondelgemstraat in de Gentse Rabotwijk.