Kelk: ronde voet, kleine opstaande rand, gegraveerde banderol met tekst, met centraal een patoncekruis, boven de banderol afwisselend druivenranken en bloemenranken, voet loopt dan zesdelig conisch naar de stam; stam: begin geprofileerd, parelrand, stam zeshoekig, versierd met gotische raammotieven, binnen het raammotief gerasterd; nodus: zes uitsteeksel waarin telkens een letter: JESUS, het zesde is een klaverbladkruisje, daartussen en boven en onder gotische raammotieven; tegencuppa: zeshoekig gebekt oplegsel, in elk deel een bladmotief met centraal een siersteen, achtergrond gerasterd; cuppa: fries met tekst, achtergrond gerasterd, sierrand boven en onder. Lepeltje: cirkelvormig lepelgedeelte, steeltje eindigt in een fleur de lis. Foedraal: kubusvormige zwarte doos, vooraan sleutelgat en twee sluitingen, achteraan twee scharniertjes, bovenaan hendeltje en wit etiketje met V3202, op afgesleten plek onder het handvat: Z.E.H, de rest onleesbaar, binnenin lichtgrijs fluweel, aan de zijkanten uitsparingen voor de kelk. Afkomstig uit de Sint-Jozefkerk aan de Wondelgemstraat in de Gentse Rabotwijk.