In de 19de eeuw dacht men dat de oude dierenpoot afkomstig was van een luipaard. Recent onderzoek wees echter uit dat het om een wolvenpoot gaat. Tot de 18de eeuw kwamen wolven in het wild voor in Oost- en West-Vlaanderen. Ze zorgden voor heel wat overlast op het platteland. Daarom reikte de overheid premies uit aan iedereen die een wolf kon doden. Het Gentse Gravensteen was één van de plekken waar de premies werden uitbetaald. Als bewijsmateriaal moest men de voorpoot van het gedode dier meebrengen voor de rechter. De poot werd vervolgens aan de poort van het Gravensteen genageld. Dit is de enige poot van het Gravensteen die bewaard bleef. Het is daarmee een unieke getuigenis van de verdwenen 'Vlaamse' wolven.
In het museumregister van 1878 staat vermeld dat de poot afkomstig zou zijn uit het Gravensteen. De poot kwam uit de verzameling van de heer Versturme - Roegiers die in 1847 in Gent werd geveild. Onder het lotnummer 1601 werden een aantal objecten verkocht aan de heer Coppé voor 4,50 frank. Onder deze objecten: een poot van dier ( leeuw of tijger) afkomstig van de poort van het Gravensteen, de pijl waarmee Karel van Lorreinen naar de hoofdvogel schoot op de feesten naar aanleiding van de Blijde Intrede van Maria Theresia, twee geborduurde wapenschildjes die oorspronkelijk op het lijkkleed van de Sint-Jorisgilde werden bevestigd, een zeer oude schoen en een roede van de baljuw van de Oudburg. Een aantal van deze voorwerpen werden vermoedelijk door de heer Coppé aan het museum geschonken.
Objectnaam
natuurlijk beeldmateriaal
Vervaardiger
onbekend
Periode
18de eeuw
Datering
1700 - 1799
Objectnummer
14396
Objectgegevens
Materiaal
beenhuid
Afmetingen
(geheel) lengte 17.5 cm(geheel) breedte 9.5 cm(geheel) dikte 3.5 cm