Ruiterstatuette
De ruiter die in een zadel zit, uitgewerkt in reliëf, draagt schouder- en elleboogplaten. De rechterarm is voor het lichaam gebogen en de hand wordt op maaghoogte gehouden. Een holte is op die plaats zichtbaar, doch de betekenis hiervan is niet duidelijk. De romp van het paard is hol en buisvormig en werd op de draaischijf gemaakt waarna de ridderfiguur, het zadel en de poten erop werden bevestigd.
De ogen van het paard zijn uitgewerkt in reliëf met behulp van wit slib. De slibversiering op de hals en de romp, evenals de vorm van de ogen en de oren suggereren een dekkleed. Op de buik van het paard en onder de muil komen slechts glazuurspatjes voor. Talrijke kleine inkervingen suggereren vermoedelijk een maliënkolder.
Het is niet uitgesloten dat het hier de uitbeelding betreft van een graaf van Vlaanderen. Het beeldje werd gevonden in het puin bij de afbraak van de oude woning van Dobbelaere - Hulin bij het uitbreiden van de fabriek van de heer Hebbelynck - Hoste aan de Oude Vest. Hij schonk het aan het museum in 1905. Dit fabrieksgebouw is nu ingericht als het MIAT.