Ridderfiguur te paard in bruinrood aardewerk met groen-gelig loodglazuur. Het lichaam van het paard is hol en op het dekkleed staan aan weerszijden twee leeuwen met klauwende voorpoten die alle vier naar de kop van het paard zijn gekeerd.
Wat betreft de versieringen: schuinstaande rechthoekjes zijn met een radstempel aangebracht om een maliënkolder te suggereren. Het dekkleed werd met wit slib overdekt waarna de leeuwen in donkerder bakkende klei geappliqueerd werden.
Het beeld werd gevonden bij werken in het puin op de hoek van de Bennesteeg en Posthoornstraat (Sint-Niklaasstraat).