Op 11 september 1752 bezocht Karel Alexander van Lorreinen (1712-1780), landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden Gent en werd hij o.a. naar de Kouter gebracht waar de peerse van de Koninklijke en Soevereine Hoofdgilde van Sint-Joris opgesteld stond. Twee maanden voordien had hier de koningsschieting plaats waarvoor de landvoogd zes zilveren prijzen met zijn wapenschild ter beschikking had gesteld. Tijdens zijn bezoek zou de landvoogd zelf een poging ondernemen om de gaai af te schieten. Hij hanteerde daarbij de kruisboog die nu in het museum wordt bewaard. De opmerkelijke voetkruisboog (aanvankelijk voorzien van een windas voor het opspannen van de pees) is ingelegd met ivoor en metaal. De signatuur van de maker en de datum bevinden zich op een ivoren plaatje aan de onderkant van de slotkast. Uit archiefdokumenten, gepubliceerd door Mevrouw Moulin-Coppens in haar boek over de Sint-Jorisgilde (p.312), blijkt dat Joos Neyt, toemalig koning in de gilde, een bestaande boog aankocht bij Liagre samen met 12 pijlen voor de som van 63 gulden zes pataar. Het kwijtschrift is gedateerd 10 september 1752. De boog is gedateerd 1732 en draagt de signatuur van Liagre. Om dit evenement te herdenken bestelde de gilde een schilderij bij Pieter Johannes Van Reysschoot. Het werk behoort eveneens tot de museumcollectie (zie inv. 00731). De schilder heeft het ogenblik afgebeeld waarop barones Anna Carolina Dellafaille de vorst, die rechts van de gaaipers staat, een pijl aanbiedt. Ook Filips Karel Marissal schilderde het evenement. Beide schilderijen vertonen een zelfde compositie. Ook deze kleinere versie wordt in het museum bewaard (zie inv. 00735). Ook de landvoogden Albert Casimir van Saksen-Teschen (1738 - 1822) en Maria-Christina van Oostenrijk (1742 - 1798) zouden de boog gebruikt hebben bij hun bezoek aan Gent. Serrure kocht de boog in 1837 voor de museumcollectie. De pijl waarmee Karel van Lorreinen naar de gaai schoot kwam als bruikleen van de Sint-Jorisgilde eveneens in de museumcollectie terecht (inv. 00940.2-2).