Wie bewaart, die blijft! Koru ve yaşat!
Gents-Turks Erfgoedtraject
Zestig jaar geleden kwam de Turkse migratie naar Gent op gang. Vandaag heeft bijna een tiende van de Gentenaren Turkse roots. Jongeren uit de Turkse diaspora gingen op zoek naar de verhalen, voorwerpen en betekenissen achter die cijfers. 'Wie bewaart, die blijft! Koru ve yaşat!', een sneak peek van een groeiende Gents-Turkse erfgoedcollectie.
Wat moeten we uit de voorbije decennia van Turkse migratie naar Gent bewaren voor de toekomstige generaties Gentenaren? Die vraag staat centraal in het Gents-Turks Erfgoedtraject, een project getrokken door jongeren met Turkse roots. Het afgelopen jaar zochten ze voorwerpen, betekenissen en verhalen die verband houden met de Turkse migratie naar Gent en gingen ze te rade bij grootouders, ouders en kennissen.
Wat ze vonden aan erfgoed en erfenissen selecteerden ze voor een nieuwe Gents-Turkse erfgoedcollectie. 'Wie bewaart, die blijft! Koru ve yaşat!' biedt een sneak peek van de jonge collectie en geeft een idee in welke richting deze collectie zal evolueren.
‘Toen de eerste generatie in Gent aankwam, waren er geen Nederlandse taallessen. De arbeidsmigranten hadden er ook de tijd niet voor. Hun kinderen gingen naar school en pikten de taal heel snel op. Zij tolkten tussen hun ouders en de dokter, de school, de stadsdiensten en de winkels. Voor officiële aangelegenheden hadden arbeidsmigranten wel een beëdigde tolk nodig. Mijn grootvader was een van de eerste beëdigde tolken. Dit is de typemachine die hij gebruikte om officiële documenten te vertalen. Ik vind dit een heel belangrijk voorwerp, omdat het aantoont dat niet alle arbeidsmigranten die hier aankwamen als fabrieksarbeider gingen werken. Er kwamen ook mensen studeren in België. Mijn grootvader was een van hen.’
‘Ik ben opgegroeid in Gent, maar voor mijn studies ging ik terug naar Turkije. Aan de Universiteit van Tekirdag˘ studeerde ik bio-ingenieurswetenschappen. Een aantal ouders vonden het een goed idee om hun kinderen in Turkije te laten studeren, omdat ze dachten dat ze zouden terugkeren. Dat plan is grondig mislukt. Op de foto zie je mijn thesis.’
‘Op deze foto staan mijn grootouders. Ze leefden 18 maanden gescheiden van elkaar, omdat mijn grootvader zijn legerdienst deed in Turkije en mijn oma achterbleef in België. Bij aankomst gingen ze samen naar een fotostudio op de Korenmarkt en lieten ze deze foto maken. Toen ik deze foto vond, werd ik er meteen blij van. Mijn oma glimlacht zo mooi.’
‘Toen ik hier net aankwam, deelde ik een huis met andere arbeidsmigranten. We hadden geen tv of Turkse kranten. Een vriend had een cassette van Yüksel Özkasap. Zij is een Turkse zangeres uit Keulen en zingt liederen over de ervaring van gastarbeiders, heimwee en gemis. Zij is de stem van onze generatie. Op een dag besloten we met vier om naar Keulen te rijden en de winkel te bezoeken waar zij werkt. We ontmoetten haar en ze zong voor ons. We kochten een paar van haar cassettes en ook elk een radio. We hebben zo’n goede tijd gespendeerd met haar muziek. Eindelijk iemand die ons begreep en precies verwoordde wat wij als migranten doormaakten.’
‘Dit is het notitieboekje van mijn vader. Hij was mijn steun en toeverlaat. Hij heeft me aangemoedigd om te migreren. Hij zag daarin een kans om mijn studies verder te zetten. In dit boekje schreef hij alle adressen van de plekken op, waar we bepaalde procedures in orde moesten brengen voor ik vertrok. In dit boekje hield hij ook alle uitgaven bij die we onderweg deden. Mijn vader was een heel georganiseerde man.’
‘Deze tas vond ik op de zolderverdieping bij mijn oma thuis. Ze is niet alleen heel mooi, maar heeft ook een onwaarschijnlijk verhaal. Maar liefst twee generaties vrouwen werkten aan deze tas. Mijn overgrootmoeder maakte haar van echte wol en natuurlijke kleurstoffen. Het werd gebruikt als een hoes voor de koran. Mijn grootmoeder werkte haar een generatie later af met een schouderriem, pomponnetjes, kralen, een sluiting en een voering. De tas moest gevoerd worden, omdat ze een schooltas werd voor mijn moeder. Voor de voering gebruikte mijn grootmoeder een oude vlag van een Turkse politieke partij. Je ziet dat ze echt niet geïnteresseerd was in politiek. Sinds ik de tas vond, heb ik haar al een paar keer gedragen. Ik vind haar prachtig!’
‘Op deze cassette staat de stem van mijn vader. Drie jaar na deze opname is hij gestorven. Voor mij is deze cassette van onschatbare waarde. Ik luister er maar een keer per jaar naar, omdat ik bang ben dat ze stuk gaat. Op de cassette zingt mijn vader een klaaglied. Toen hij in 1966 vanuit Pörnek naar Gent migreerde, was hij hier zonder ons. Hij was enorm bezorgd over hoe we in Turkije zonder hem overleefden. Dit klaaglied zong mijn vader toen hij hier aankwam. Klaagliederen worden vooral gezongen wanneer iemand sterft. Meestal zijn het vrouwen die dat doen. Het werkt therapeutisch. Zo laat je eens alle emoties de vrije loop. In dit geval is het geen vrouw, maar een man die zo’n klaaglied dicht. Dat maakt deze cassette extra speciaal.’
‘Dit is niet zomaar een prijslijst, maar de prijslijst van Pizza Fakı. Fakı Edeer is een klinkende naam in Gent. Hij komt uit een bekende bakkersfamilie uit Emirdag˘. Hij leerde heel Gent Turkse pizza’s bakken. Oorsponkelijk bestaat deze Turkse lekkernij uit een paar varianten: met gehakt, met kaas, met eieren en met fijne stukjes lamsvlees. Op de prijslijst zie je echter meer dan 40 varianten. Fakı en zijn zoon Tolga Edeer creëerden de nieuwe soorten naar de smaak van de Gentenaars. Pizza tonijn, vegetarisch of met scampi’s; niets was hen teveel. Klant is koning! En zo veranderde pide van een typisch Turkse lekkernij in een typisch Gentse specialiteit.’
‘Wij hebben de Turks-Gentse studentenvereniging in 1990 opgericht. Ik was toen de eerste Turkse geneeskundestudent aan de Universtiteit Gent. Op de foto zie je ons aan de toog van De Vooruit. We organiseerden een Turkse avond. Ik vind dit een heel belangrijke toevoeging aan de collectie omdat je ons ziet plezier maken, we voelen ons hier thuis.’
‘We bewaren een heel dossier met officiële documenten van mijn opa. Mijn grootvader heeft een onwaarschijnlijk migratieverhaal. Hij migreerde niet een maar twee keer naar België. In 1966 kwam hij voor een eerste keer aan in Gent. In 1969 liet hij zijn gezin overbrengen. Door een aantal tegenslagen migreerde heel het gezin terug naar Turkije in 1971. Na een paar maanden kwam mijn opa terug naar Gent. Dit document toont aan dat de gezinshereniging ook na de tweede migratiepoging niet lang op zich liet wachten, want in datzelfde jaar liet hij zijn gezin weer over komen.’
‘Mijn moeder bakt al 50 jaar haar eigen brood. Toen ze net aangekomen was, wist ze niet hoe ze aan al dat bakmateriaal moest komen. Een buurvrouw gaf haar geregeld tweedehandsspullen. Op een dag kreeg ze een kinderbedje. In plaats van het kinderbedje te gebruiken, haalde ze er de tralies uit. Ze gebruikte het als deegrol. Een Turkse deegrol ziet er wat anders uit dan de deegrollen die we hier gewoon zijn. De iets langere deegrollen zijn de stokjes waarop de grotere vogels rusten. Ze vond die langere stokken in een dierenwinkel. De plattere stokken zijn deurlijsten. Zij werden gebruikt als spatels om het brood te keren. Je ziet dat de een korter is dan de ander, omdat mijn moeder al meer dan 50 jaar haar brood met die spatels keert.’
‘Voor de buitenwereld lijkt deze foto misschien nietszeggend, maar voor de migratiegeschiedenis is ze van onschatbare waarde. Deze foto ontving mijn oma van haar vader in 1966. Zij woonde toen nog in Turkije. Op de foto zijn te zien: Dudu’s vader, Faruk en Sırrı, een Belgische buurman en Sadık. De namen kennen we, omdat er op de achterkant van de foto ook een tekstje staat. Deze vier Turkse mannen zijn de allereerste Turkse gastarbeiders die arriveerden in Gent in 1965. Ze deden hun allermooiste maatpak aan om het thuisfront te laten weten dat ze waren aangekomen en het ook goed stelden. Het allermooiste aan deze foto is het gedicht, dat mijn overgrootvader voor mijn oma schreef, op de achterkant. Mijn oma kent het nog steeds van buiten.’
‘Dit is een handdoek, die mijn vader op het werk als cadeau voor nieuwjaar kreeg. Mijn vader heeft meer dan 40 jaar bij Fabelta in Ninove gewerkt. In veel textielfabrieken was het vroeger een traditie om werknemers een cadeau te geven met nieuwjaar. Ik zorg goed voor deze handdoek en gebruik hem niet elke dag. Om een safe space te creëren voor vrouwen organiseer ik al jaren zwemlessen met VZW Adrenaline. Daar gebruik ik de handdoek het meest. Op die manier vertelt deze handdoek niet alleen het verhaal van mijn vader, maar ook dat van mij.’
‘Deze brief lag in een doos, waarin ook andere persoonlijke briefwisseling te vinden was. De brieven zijn ofwel gericht naar mijn moeder of geschreven door mijn moeder. Ik mocht deze brieven normaal gezien pas lezen als ik zelf ook getrouwd was, maar door dit project heb ik ze veel sneller gelezen dan bedoeld. In deze brief richt mijn moeder zich tot mijn vader, die toen in Turkije woonde. Wat meteen mijn aandacht trok, was de structuur van een vragenlijst. Mijn moeder stelt allerlei vragen aan mijn vader om hem beter te leren kennen.
Wat ze vraagt?
‘Word je snel boos?’
‘Wie was je laatste liefje?’
‘Ben je een flirter?’’
‘Deze poster hangt achter de kassa in de groenten- en fruitwinkel van mijn opa in de Ijskelderstraat. Die winkel bestaat al 40 jaar en wordt nu gerund door mijn nonkel. De poster is een duidelijke waarschuwing tegen verkopen op de poef. Voor mij is dit voorwerp van groot belang, omdat het iets zegt over Turks ondernemerschap in Gent. De eerste generatie arbeidsmigranten kwam hier om in de textielsector te werken. Nadat de textielsector ten onder ging, bleven ze niet bij de pakken zitten en creëerden ze werk. Er wordt vaak gezegd dat migranten hier komen en niet werken of het werk van anderen afpakken. Deze poster toont aan dat mijn grootvader niet alleen heel hard gewerkt heeft, maar ook werk gecreëerd heeft in Gent.’
‘Ik was kapper in Turkije voordat ik migreerde. Ik had veel klanten en mijn zaak draaide goed. Tussen mijn klanten zaten ook gastarbeiders die voor hun vertrek hun haren lieten knippen. Uit nieuwsgierigheid migreerde ik ook naar Gent. Ik werkte hier in de textielfabriek. Omdat ik zoveel houd van mijn ambacht en het niet wou verleren, begon ik de haren van mijn familieleden te knippen.’
‘Ik volgde de snit- en naadopleiding aan VISO Sint-Baafs. Dit is de naaidoos die ik gebruikte. Na mijn opleiding heb ik deze naaidoos nog veel gebruikt om mijn bruidsuitzet te maken. De laatste keer dat ik hem bovenhaalde, was tijdens de coronacrisis om mondmaskers te maken.’