Een vrouw in Romeinse klederdracht zit naar links, ze kijkt naar rechts en houdt haar hand rond de hals van een naakt jongetje dat met samengevouwen handen naast haar staat en haar linkerarm rust op een sokkel met het embleem AG in een ovalen omlijsting en op de sokkel liggen papierrollen met de tekst, AS C RIS. (op het onderste blad) POLICE / D’ASSURANCE / CONTR. (op het bovenste blad) en in haar rechterhand houdt ze ook een papierrol met de tekst, ASSURANCE / SUR LA VIE en rechts van dit alles ziet men een brandend gebouw en links bovenaan bliksemschichten en met onderaan op de afsnede, BRAEMT F. en rondom een geprofileerde boord. Op de keerzijde staat rondom bovenaan, ASSURANCES GÉNÉRALES en in het veld horizontaal, CONTRE / INCENDIES / ET / SUR LA VIE. / --- / onderaan langs de rand, ÉTABLIES À BRUXELLES en rondom een geprofileerde boord. De penning zit i n een doosje met op het deksel rondom een versiering en bovenaan in een kader, A.G. / --- / BRUXELLES en onder de kader LA CIE BELGE D’ASSCES GLES / CONTRE / L’INCENDIE / Mr. E. Morel, / DIRECTEUR DE LA SOCIÉTÉ DE LA LYS / À GAND, / LE 1 MAI 1851 De statuten van de nieuwe verzekeringsmaatschappij AG werden bekrachtigd bij Koninklijk besluit van 2 juni 1830. In 1838 vroeg men aan de graveur van de Koninklijke Munt te Brussel, Joseph Braemt, om een beloningsmedaille voor de firma te graveren. Ze werd uitgevoerd in verguld zilver, zilver en brons en was dienstig als beloning voor mensen die op gelijk welke manier geholpen hadden om een ongeluk of brand te voorkomen of te bestrijden. De mate van belangrijkheid van de interventie bepaalde het metaal dat werd uitgereikt. Vooral branden gaven aanleiding tot uitreiking van deze medailles. In 1838 werd de eerste gegeven en reeds na zes jaar, in 1844, waren reeds ongeveer 500 stuks uitgedeeld. Dit exemplaar werd echter uitgereikt aan E. Morel, directeur van de vlasfabriek La Lys. De vlasfabriek “La Lys” werd opgericht in juli 1838 in de oude katoenfabriek van De Buck-Van der Waerden en Constant De Vos gelegen aan de Brugse Poort. De directeurbeheerder E. Morel bracht de maatschappij tot grote economische bloei. In 1878 telde men reeds 2.500 arbeiders. Maar ook op sociaal gebied was de heer Morel een uitstekende werkgever. Naast goede lonen genoten de arbeiders en bedienden van vele extralegale voordelen en voorzieningen wat in die periode een uitzondering was. De directeur werd dan ook door de werknemers op handen gedragen en in 1851 werd hem door de bedienden van de fabriek een kleine gouden penning aangeboden (N.102). Daarnaast ontving hij van de verzekeringsmaatschappij deze zilveren erepenning.