Het hoofd van Willem Frederik, Prins der Nederlanden staat op de voorzijde naar links met onder de hals, I.P. SCHOUBERG F. en rondom langs de geprofileerde rand, WILLEM FREDERIK KAREL PRINS DER NEDERLANDEN Op de keerzijde is ingegraveerd, DEN HEERE (lichtjes gebogen) / sierkrullen / H. Metdepenningen, / aangeboden / op 22 Maart 1879, / als BLIJK van / OPRECHTE ACHTING, / TOEGENEGENHEID / en (tussen twee takjes) / Belangstelling (lichtjes gebogen) ; rondom is een geprofileerde rand. Op de rand is een merkteken ingeslagen. Willem Frederik der Nederlanden (1797-1881) was de tweede zoon van koning Willem I van Nederland en hij groeide op aan het hof van zijn grootvader, Frederik Willem I van Pruisen. Frederik had krachtens het huisverdrag van 4 april 1815 recht op de Duitse bezittingen van het huis Oranje-Nassau op het moment dat zijn broer Willem II koning zou worden. Omdat deze niet meer in het bezit van de familie waren, zou hij groothertog van Luxemburg worden. Van dit recht deed hij in 1816 afstand in ruil voor domeinen en de titel Prins de Nederlanden. In 1816 werd Prins Frederik Grootmeester van de Orde van de Vrijmetselaren. Hij zou die functie tot aan zijn dood in 1881 bekleden en heeft een sterke invloed gehad op de vrijmetselarij in die tijd. De voorzijde van deze medaille werd reeds door Schouberg ontworpen in 1841 ter gelegenheid van zijn vijfentwintigste verjaardag als Nationaal Grootmeester van de orde van de Vrijmetselaren van Nederland. Hippolyte Désiré Metdepenningen (1799-1881) was advocaat en stafhouder aan de balie van Gent. Hij was zeer Nederlands gezind en was gemeenteraadslid op de Orangistische lijst na de onafhankelijkheid van België. Hij was Grootmeester van de Gentse Loge Septentrion, die na de onafhankelijkheid van België en het ontstaan van de Grootloge van België, trouw was gebleven aan het Grootoosten van Nederland. Als blijk van achting kreeg hij van de Willem Frederik, Grootmeester van deze loge, een gouden penning aangeboden.