De penning bestaat uit een effen rond plaatje, als volgt ingegraveerd : Op de voorzijde staat een rechtopstaande sabel, de heft onderaan samengestrikt met twee lauriertakken en met boven de punt van de sabel, QUOD en links en rechts ervan doorlopend, COMITI JOS. – DELLAFAILLE / ALTERI EX LEG – URB DUCIBS / PIGNUS HOC – GRATITUDS / PRAETOR ET – MUN. GAND. / SOLENN. – OBTULERE en onder de lauriertakken, I AUG. MDCCCXIV De keerzijde heeft de tekst, SOCIIS / S. GEORGI, / ALII SQ. URB. LEG. INSCRIPTIS / QUORUM OPE ET CURA / TRANQUILLITAS PUBL. / FUIT ADSERTA. / DECUS REFERENDUM / CENSUIT. / GRAT. AN. MON. / DD. Dit gegraveerde plaatje is gevat in een volle ring, versierd met een parelcirkel en een concave boord. Bovenaan op de draaglus is een zilvermerk ingeslagen (een lauriertakje) In de gemeenteraadszitting van 25 juli 1814 werd beslist om de vier hoofdgilden (Sint-Joris, Sint-Sebastiaan, Sint-Antonius en Sint-Michiel), de rederijkerskamer De Fonteine en Sint-Cecilia te belonen voor hun bijdrage in het bewaren van de rust en orde in de stad na het vertrek van de Fransen. Naast deze erepenning, uitgereikt door het Stadsbestuur (zie N.1098) mochten deze zes begunstigden ook een erepenning in ontvangst nemen vanwege de heer Dellafaille, burgemeester van Gent. Het aangebrachte zilvermerk werd gebruikt voor kleinere werken tijdens de periode van het Koninkrijk der Nederlanden (1814-1831)