Op de voorzijde de Gentse maagd (type Lemaire); ze zit lichtjes schuin met rechts van haar de leeuw met zijn voorpoten op haar rechterbeen; in haar rechterhand een vlag met het opschrift S.P.Q.G. ; haar linkerarm rust op een groot schild met een leeuw; ze heeft lange haren en draagt een kroon; haar gewaad met korte gepofte mouwen hangt tot over haar voeten; naast het schild op de grond staan een wereldbol, boeken en een lauwerkrans; op de achtergrond staat een afsluiting en in de verte ziet men de Gentse torens en schouwen ; rechts op de afsnede, LEMAIRE ; rondom een verhoogde boord. Op de keerzijde de tekst rondom bovenaan, LA VILLE DE GAND ; in het veld, AU / CAPITAINE / DUBBERKE / DU S.S. ALLEMAND “FOHR„ / -- • -- / ENTRÉE AU PORT DE LA / MILLIONIÈME TONNE DU / 1ER JANVIER AU / 25 DÉCEMBRE / 1911 De laatste uitbreidingen van de kanaal- en haveninfrastructuur brachtten voorspoed voor de Gentse haven zodat burgemeester Braun in de gemeenteraadszitting van 27 december 1911 fier kon aankondigen dat de havenbewegingen in 1911 voor het eerst in de geschiedenis van de haven een miljoen ton per jaar hadden bereikt. De Duitse stoomboot “Föhr” met als kapitein Dubberke had voor deze primeur gezorgd door op kerstdag onze haven binnen te komen met een lading houten planken uit Wiborg welke bestemd was voor de Doornikse houthandelaar Dapsens die in onze haven zijn stapelplaatsen had. Op 4 januari 1912 werd een delegatie van het Gentse stadsbestuur en de havendiensten ontvangen aan boord van het stoomschip dat aangemeerd lag aan de kleine dok rechtover het stapelhuis. Na de toespraken overhandigde de heer E. Anseele aan de kapitein een gouden penning en een scheepsvlag met op een witte achtergrond de initialen van de rederij E R, in rood uitgevoerd, en het Gentse wapen. De vlag werd onmiddellijk in de grote mast gehesen waarna een glas geledigd werd op de voorspoed van de haven en het schip.