Bronzen model van de keerzijde van de prijspenning voor de landjuweelwedstrijd
Het effen veld, bestemd voor de gravure, wordt omringd door een koningskroon (bovenaan), een eikentak met telkens drie eikels (onderaan links en onderaan rechts) en een schild met het Belgisch wapen (in de afsnede); rondom, · · · KONING ALBERT INSTELLING – HET LANDJUWEEL · · · en een dunne effen boord.
In 1921 nam koning Albert een reeks initiatieven die moesten leiden tot een jaarlijkse toneelprijskamp voor amateurgezelschappen, waarvoor hij de trofee zou schenken. Het hele opzet was duidelijk geïnspireerd door de oude landjuwelen van de rederijkers. De drijvende kracht achter dit alles was Herman Teirlinck.
De door de koning geschonken trofee was aanvankelijk een beker die definitief behouden mocht worden door de vereniging die twee achtereenvolgende jaren de overwinning behaalde.
Omdat de koning in 1929 reeds een vierde trofee moest schenken werd het reglement gewijzigd en werd de beker toegewezen via een wedstrijd tussen de laureaten van zeven opeenvolgende jaren.
De vijfde trofee werd pas in 1948 geschonken door prins-regent Karel.
Anteunis, zelf lid van de rederijkerskamer Sint-Agnete en betrokken bij de oprichting van de nieuwe rederijkerskamer “De Toortsen” vervaardigde een herinneringsmedaille voor het landjuweel, die slaat op de periode dat voor de beker van de prins-regent werd gestreden.