Soepterrine in blauwe camaïeu op een gelobde standring met een dekselknop in de vorm van een omgekeerd blad. Een typisch 18de eeuwse rocaillevorm in blauwe camaïeu: schelp- en centraal hartvormige motieven in reliëf, een deel van de versiering is afgezoomd met een soort streepjesdessein en een aanvullende decoratie van fijne bloemen, granaatappel en vier voluutvormige banden op het deksel. Waarschijnlijk Delft. De barokke vorm van deze terrine is van Duitse oorsprong en werd geïntroduceerd in Frankrijk door Paul Hannong omstreeks 1750