Het voorwerp is samengesteld uit een cilindervormige doos, een tondeldomper en het deksel doet dienst als blaker. Het deksel fungeert als vetvanger, heeft centraal een kaarsenhouder en is voorzien van een steel met ophangoor. De kaarsenhouder is aan de vetvanger geklonken. Vroeger was naast zwavelstokjes het gebruik van een tondel voor het aanmaken van vuur gebruikelijk. Het tondel ( een licht ontvlambare stof) werd bewaard in de tondeldoos hier dus in combinatie met de blaker. Jozef Weijns bespreekt in zijn werk 'Volkshuisraad in Vlaanderen' het gebruik van tondel.