Voor het toedienen van bepaalde sacramenten aan gelovigen werden speciale bedieningsdoosjes of flesjes gebruikt. Zo werd voor de gewijde oliën een chrismatorium aangewend. Zowel voor de oleum cathechumenorum ( bij doopsel en priesterwijding gebruikt) als voor de oleum infirmorum ( het zogenaamde H.Oliesel voor de stervende ) als voor het Chrisma, ( gebruikt bij het doopsel, vormsel en bisschopswijding) beschikten de bedienaars over een dergelijk busjes. De vorm van het chrismatorium evolueerde in de loop van de 12de tot de 16de eeuw van een cilinder- naar een torenvorm. Deze heeft een ronde voetschijf en taps verlopende stam en een cilindrisch busje met kegelvormig klapdeksel.