Op de voorzijde staat verdiept een truweel met erboven en eronder telkens twee kronen en rondom langs de rand een cirkel.
Op de keerzijde staat verdiept, IOOST / KORNELISJ / • / L G met rondom langs de rand een cirkel en onderaan in zwarte inkt, 401
Minard wijst deze gildenpenning toe aan de gilde van de ticheldekkers. Deze bewering is enkel gebaseerd op de initialen L G op de keerzijde die door de auteur worden uitgelegd als Leidekkers Gilde. Deze toewijzing is uiterst twijfelachtig aangezien deze nering zichzelf de ticheldekkers noemde en ook de voorzijde van de penning, een truweel en vier kronen, strookt niet met het embleem van deze gilde. Het voorgestelde materiaal wijst in de richting van de metselaars en wanneer we nog weten dat deze als beschermheiligen de vier gekroonden hadden ligt de conclusie voor de hand.
Deze “vier gekroonden” waren St Severyn, voorgesteld met een truweel, St Severiaan, met boek en winkelhaak, St Carpophorus, met steenhouwerbeitel terwijl de vierde St Victoryn een ijzerbeitel en boek draagt. Op de penning zijn ze enkel voorgesteld door de vier kronen.