Gildepenning van de Gentse leerlooiers met St.-Bartolomeus, 1640
Een gekroonde, naar links klauwende leeuw staat op de voorzijde met met links ervan een leerlooiersmes en rechts een bijl ; rondom een opstaande boord.
Op de keerzijde staat centraal de heilige Bartholomeus in vooraanzicht met leerlooiersmateriaal in beide armen ; links ervan bovenaan, S en rechts, B ; iets lager links, I 6 en rechts, 4 0 n rondom een opstaande boord.
De huidevetters (leerlooiers, tanneurs) hadden als wapenschild de afbeelding van de Gentse leeuw en als patroonheilige Sint-Bartholomeus. Hun devies was : Alieno in corio. Het is ongetwijfeld één van de oudste ambachten van Gent.
De bekwaamheidsproef voor de toetreding bestond in het repen en schaven van drie of vier overleer-huiden.
Bij de Carolijnse concessie in 1540 werden de huidevetters samengevoegd met de Oude- en Nieuwe schoenmakers. Ook hun mooi neringhuis, het Toreke op de Vrijdagmarkt, werd ontnomen. Ze kochten later geen nieuw lokaal maar vergaderden van dan af, zoals andere ambachten, in herbergen.
Het feest van de patroon, St-Bartholomeus, werd met grote plechtigheid gevierd en werd de dag nadien gevolgd door een requiemmis voor de afgestorven gezellen waarvoor ongetwijfeld bovenstaande penning gebruikt werd.