Op de voorzijde staat een effen mortier met rechts één stamper en rondom een lichtjes verhoogde rand.
Sint-Niklaas staat op de keerzijde in vooraanzicht met een mijter omgeven door stralen en houdt in zijn linkerhand een rechtopstaande staf terwijl hij met zijn rechterhand drie kinderen zegent die naast hem in een ton staan ; rondom een lichtjes verhoogde rand.
In 1540 werd door Karel V het ambacht van de kruideniers samengevoegd met dat van de kaaskopers en de kaarsengieters. Elke gilde behield echter zijn eigen gebruiken, feesten en plechtigheden maar ze werden gezamenlijk bestuurd door één hoofdman.
Naast hun eigen respectievelijke patroons hadden ze als gezamenlijke patroon Sint-Niklaas.
Deze armenpenning vertoont enkel op de voorzijde het embleem van de kruideniers waaruit men, in tegenstrijd met de bewering van Minard-Van Hoorebeke, mag aannemen dat hij enkel voor deze gilde bestemd was.