Op de voorzijde staat een omgekeerde korf met brouwersbenodigdheden. Rondom een cirkel en een verhoogde rand.
Op de keerzijde staan de letters V / N B, en rondom ook een cirkel en een verhoogde rand.
Het eerst gekende lokaal van de bierbrouwers bevond zich naast de Sint Michielskerk tot het begin zestiende eeuw afgebroken werd ter uitbreiding van de kerk. De brouwers trokken naar de Onderstraat en bouwden er een kapel toegewijd aan hun patroon Sint Arnoldus. In tegenstelling tot andere gilden, die meestal een kapel in een parochiekerk hadden, bezaten de bierbrouwers dus een eigen kapel aan hun lokaal. Na de opstand tegen Keizer Karel V werd het lokaal verbeurd verklaard in 1539. Vanaf 1638 kocht de nering opnieuw een onderkomen ditmaal in Onderbergen, tot ook dit gebouw in 1795 door de Fransen aangeslagen werd en verkocht als zwart goed.
Bovenvermelde penning zou volgens Minard een aanwezigheidspenning zijn met op de keerzijde: Vrije Nering Bierbrouwers. Er werd geen verder bewijs gevonden voor deze stelling.