Op de voorzijde een gekroond, openliggend, opperkleed en rondom tussen twee cirkels op een naar buiten oplopende rand, • ALS GESWORNE L. V. CAUWENBERGHE EN LEDUEG Met op de keerzijde de tekst, BROODT / 1784 en rondom tussen twee cirkels op een naar buiten oplopende rand, • LOONS VAN DEN ARME VAN DE AUDE CLEERCOOPERS Op de rand staat in witte inkt het nummer 402 De juiste oprichtingsdatum van deze gilde is niet gekend maar de eerste meldingen ervan dateren reeds van 1302. Het feest van hun patroon Sint-Niklaas, waarvoor een kapel was ingericht in de Sint-Jacobskerk, ging niet voorbij zonder dat aan de arme gildenleden brood en vlees werd uitgedeeld. Het geld voor deze liefdadigheid kwam van het zesde deel van de winst van verkopen van goederen voor burgers. Vanaf 1759 werd dit recht door de stad afgekocht en ontving de gilde jaarlijks de som van 14 pond groote ter ondersteuning van de arme gezellen. Gewoonlijk ontving iedere arme gezel twee broden tegen afgifte van deze penning. Honderd en zes penningen werden uitgereikt, zesenzeventig door de dienst doende gezworene en vierentwintig door de aftredende gezworene, wiens beide namen voorkomen op de penning. De overige zes penningen werden uitgereikt door de bode. Cauwenberghe werd lid van de eed der Oude Kleerkopers in 1776 en woonde toen op de Begijnengracht. Later verhuisde hij naar de Garenmarkt en werd gezworene van de nering in 1784, toen deze penning werd uitgegeven. De tweede gezworene, Le Duc, was woonachtig op de Vrijdagmarkt.