Ambtskledij: jas
De jas in zwart laken heeft een halfhoge staande kraag met afgeschuinde hoeken, lange mouwen met omslag en op de rug eindigt de jas naar beneden toe in twee slippen. De voorpanden reiken tot de taille en zijn daar recht afgesneden. Langs de taillenaad en in de voering van de slippen liggen er telkens twee zakken. Sluiting midden voor met tien gelakte ijzeren haken en ogen. Langs de rand van de voorpanden zijn negen knopen en negen geborduurde (niet opengemaakte) knoopsgaten. Langs de buitennaad van de mouwen onderaan zijn twee knoopjes en boven de aanzet van de valse plooien eveneens een knoop. De vergulde knopen dragen het Belgisch wapenschild, omringd door een snoer van een Orde, omlijst door gekruiste bladtakken en gedekt met de koninklijke kroon.
Bij deze jas hoort een vest ( zie inv. 10.293)