De blauwe livreijas heeft een hoge staande rode kraag. De voorpanden zijn een weinig weggesneden en vanaf de heupen naar beneden toe vormt de middenrugnaad een split en ligt naast de dichtgenaaide zijnaadsplit een plooi. Lange mouwen met een rode omslag, twee zakken met een klep en drie punten en op het linkervoorpand bevindt zich een binnenzakje. Langs de rand van het rechtervoorpand staan zeven knopen en op de andere rand negen knoopsgaten, bij de zijnaadplooi oorspronkelijk twee knopen en nu nog één slechts bovenaan rechts. De jas is belegd met een galon in ongesneden zijdefluweel langs de kraag, de hals, de zijranden van de voorpanden, de randen van de mouwomslagen, de zakkleppen, de middenrugnaad en de zijnaadsplitten, in de lenden, op de zakkleppen. De galon draagt als patroon het wapenschild van de heer waarbij de lakei in dienst was en is gevierendeeld: 1: een zilveren zwaard in rood; 2: een zilveren harnas in goud; 3: een steigerend gouden paard in zwart; 4: een uitgeschulpt zilveren Andrieskruis in blauw; bekroond met een zwarte baret en drie veren (wat op een baronstitel wijst). Onder het schild hangt aan een rood lint het ordeteken van officier in het Légion d'Honneur. De tweedelige knopen met een gestampt koperen voorplaatje dragen ook de voorstelling van het wapenschild.