Jas
De jas heeft een hoge staande kraag, de voorpanden zijn vanaf de borst tamelijk weggesneden, vanaf de heupen naar beneden toe vormt de middenrugnaad een split en vormen de zijnaden een split en twee plooien. Lange aansluitende mouwen met omslag waarop drie knopen en op de punten van de zakklep één knoop. De twee zakken zijn gevoerd met wit geiteleleder waarvan de klep drie punten heeft. Langs de rand van het rechtervoorpand zijn vijf knopen, langs de rand van het linkervoorpand drie later gemaakt (thans weer dichtgenaaide) knoopsgaten voor de bovenste knopen. Boven de aanzet van de middenrugsplit en van de zijnaadsplitten is er één knoop en onderaan deze splitten ook één knoop.
De in Pekin gestreepte jas door zowel cannelé des Indes als het liseré-effect is versierd met borduurwerk in een patroon met een sierrand waaraan gestileerde bladeren en bloemen ontspringen (waaronder grote granaatachtige bloemen) en op de beklede knopen met een gestileerd bloempje. Uit het verloop van het borduurwerk valt af te leiden dat de jas een dertiental centimeter ingekort werd. De jas werd door de schilder Th. Lybaert aan het museum geschonken.