Gedenkpenning bezoek van Willem I aan het kunstkabinet van d’Huyvetter, 1829
In het midden een verzameling oudheidkundige objecten met rondom, SVPELLECTILIS BELG. FICTIL ET VITR. PALEOTHECA ; onderaan op de afsnede, GANDAVI. MDCCXXIX. met eronder de verhoogde boord volgend, BRAEMT F.
Op de keerzijde de tekst, OB FAVORUM / QVOD GVILIELM.I.B.R. / PALÆOTHECAM / VISIT ADPROBAVITQ. / JOAN. D’HVIJVETTER. / ACAD GRAPH DIRECTOR / GRAT. CONSECR. en rondom een verhoogde boord.
In de lente van 1829 maakte koning Willem I een lange reis door de Zuidelijke Nederlanden. Op 27 mei vertrok hij vanuit Brussel via Mechelen en Lier naar Antwerpen (27 en 28 mei). Daarna ging hij via Terneuzen en Sas van Gent naar Gent (30 en 31 mei) om dan zijn reis verder te zetten langs Drongen, Deinze en Tielt richting Brugge (1 en 2 juni). Vandaar trok hij verder naar Oostende en via Torhout en Menen naar Kortrijk (4 juni). In de volgende weken bezocht hij nog Doornik (12 juni), Mons (13 en 14 juni), Charleroi (15 juni), Namen (16 juni), Luik en omgeving (22 tot 24 juni) en Maastricht (26 juni) om via Tongeren en Hasselt terug naar Den Bosch te reizen (27 en 28 juni).
Het ging niet om een plezierreisje. De koning maakte zich bezorgd om de aanhoudende stroom van problemen die de uiteindelijke samensmelting van de beide landsdelen in de weg stond.
Ondanks al de kritiek op het beleid van Willem I en vooral op dat van zijn ministers was het onthaal in het Zuiden, behalve misschien in Mons en Maastricht, bijzonder hartelijk.
Naar aanleiding van zijn oponthoud te Gent op 30 en 31 mei werden door Braemt twee penningen geslagen. Een eerste penning werd door de Nijverheidsmaatschappij aan de koning opgedragen (N.119). Daarnaast liet de directeur van de Gentse tekenacademie een penninkje maken ter herinnering aan het bezoek van de koning op zondag 31 mei aan zijn verzameling oudheden. Het werd geslagen in goud, zilver, brons en tin maar de stukken waren pas klaar na de onlusten van eind augustus 1830 te Brussel.