De jas in donkergroen gesneden zijdefluweel heeft een hoge staande kraag. De voorpanden zijn vanaf de borst fel weggesneden. Op d rug van de heupen naar beneden toe vormt de middenrugnaad een split. De dichtgenaaide zijnaadsplitten worden bedekt door een plooi. De lange tamelijk aansluitende mouwen zijn bij aanzet licht gefronseld en hebben een omslag. Twee zakken met een klep met drie punten. Langs de rand van het rechtervoorpand: zes knopen, langs de rand van het linkervoorpand: drie niet geopende knoopsgaten (ter hoogte van de vierde, vijfde en zesde knoop). Drie haken en ogen bovenaan de romp. Op de mouwomslagen en onder de zakopening telkens drie knopen. De op de jas aangebrachte koorden (over de rechterschouder en bovenaan op het linkervoorpand, vermoedelijk voor het aanbrengen van orde-of eretekens) zijn waarschijnlijk niet oorspronkelijk maar later aangebracht, ook de jas werd een zestal cm ingekort. De jas is op diverse plaatsen versierd met borduurwerk in de vorm bladeren en fantastische bloemen; een gestileerd bloempje siert de knopen. De jas draagt op de voering de opschriften: N°5, '5501' en drie stempels waarvan een onleesbaar: Maison Moreau - D. Baron Successeur - R. des Filles S. Thomas 7' en Rue des Filles St.Thomas N°7 - Moreau - A Paris'. Vermoedelijk betreft het hier een kostuumverhuringsfirma ( zie ook inv.10.243).