De jas in droguet heeft een grote staande kraag met omslag, brede revers met afgeronde hoeken. De voorpanden zijn vanaf het middel fel weggesneden en vanaf de heupen naar beneden toe vormt de middenrugnaad een split waarbij de panden elkaar een weinig overlappen. De zijnaden vormen ook een split en een smalle plooi. Lange aansluitende mouwen met polsstukken, twee zakkleppen met drie punten en op elke voorpand een binnenzak. Een sluiting met een dubbele knopenrij en op elk pand vier knopen en twee knoopsgaten. De buitennaadsplit van de polsstukken wordt gesloten met drie knoopjes en knoopsgaten. Bij de zijnaadplooien zijn telkens twee knopen (een bovenaan, één onderaan die rechts ontbreekt). Alle knopen zijn met weefsel bekleed. In het weefselpatroon onderscheiden we verspringende horizontale rijen met bloemtakjes die onderling verbonden zijn door schuine zig-zag verlopende lijntjes.
Droguet is een 18de-eeuws complex zijden weefsel met kleine figureringsrapporten die op verschillende wijzen tot stand kunnen zijn gebracht, bijvoorbeeld door de binding van een figuurkettingstelsel op een basisweefsel.