Schoen van de nering van schoenmakers
Reuzemodel van een mannenschoen. De schoen heeft een afgeronde puntig toelopende neus die een weinig over de zool reikt. Tamelijk hoge houten hak met rood leder bekleed. Het zwart lederen bovenstuk reikt met brede aangezette band van geel leder hoog over de voet. De zwart lederen hielstukken hebben brede tongvormige uitlopers die tot tegen de wreef reiken. Die twee uitlopers kunnen verbonden worden door aangenaaide linten (nu restanten). De randen van de schoen zijn belegd met lint. Opschrift ingegrift op de zool "P.L. Dujardeyn anno 1790". Opschrift op opgekleefd strookje papier op zool "Schoen Lang 18 duymen. Welke vol goude Munten geschonken werd ten Jaere 1790 door Neeringe der Schoenmaekers van Stad Gent, aan de Staten van Vlaenderen als Vaderlandsche Giften. Desen schoen is gemaekt door den Deken der Schoenmaekers P.L. Dujardin in zwart, rood en geel zijnde de drij Vaderlandsche couleuren". Doch noch de lokale kronieken, noch de archieven en rekeningen van de nering vermelden deze gift als steun voor de Brabantse Omwenteling. Paul Bergmans achterhaalde wel dat het schoenmakersambacht van Gent zoals ook andere ambachten trouw beloofden aan de Staten van Vlaanderen en dat iedereen iets schonk als blijk van hun patriotisme, maar van de reuzenschoen is geen sprake.
De schoen werd aangekocht voor het museum op de veiling van de verzameling van Charles Onghena in 1885. Hoe en van wie Onghena de schoen verwierf is niet duidelijk, maar tot 1840 behoorde de schoen tot de verzameling van J.B.G Delbecq. Deze verzameling werd van 8 tot 12 september 1840 geveild in het huis van de overleden verzamelaar. In de veilingcatalogus voor de objecten die op 12 september werden geveild, staat onder nr. 35 deze schoen vermeld. Een annotatie in de catalogus vermeld als koper 'Verdeghem' die hem aankocht voor 7 frank.