Grafmonument van Hugo II
Het grafmonument, waarop de overledene liggend is afgebeeld, is een van de best bewaarde voorbeelden van de dertiende-eeuwse gotische grafsculpturen in België. Het beeldhouwwerk is minutieus uitgehouwen in harde Doornikse kalksteen en heeft een evenwichtige compositie. Het bestaat uit twee boven elkaar geplaatste trapeziumvormige stenen. De onderste steen heeft zes doorboorde sokkels, vermoedelijk bedoeld voor het plaatsen van een baldakijn of troonhemel boven de ligplaat. De bovenste steen wordt op de vier hoeken gedragen door zuiltjes met bladversiering die eindigen in hondenfiguren. De afgebeelde persoon stelt een ridder voor, gehuld in een maliënkolder. Aan de riem aan zijn linkerzijde hangt de schede van zijn zwaard, deels verborgen achter zijn schild met een karbonkelmotief. In zijn rechterhand houdt hij een groot zwaard. Het hoofd van de figuur rust op een kussen, gedragen door twee engelen onder een gewelfde troonhemel. Mogelijks zijn deze engelen bedoeld als zieledragers. Zijn voeten rusten op een leeuw.
In 1948 werd het grafmonument ontdekt op een terrein in Melle, eigendom van de heer Felix Beernaerts. Hij had de grond verhuurd aan de Rijksmiddelbare Tuinbouwschool van Melle, waar men het monument toevallig vond tijdens grondbewerkingen. Oorspronkelijk bevond zich op deze locatie de cisterciënzerinnenabdij van Nieuwen-Bosch, opgericht in 1247. Toen de abdij in 1578 tijdens de Beeldenstorm werd verwoest, vluchtten de cisterciënzers naar hun refuge in Gent. Vermoedelijk werd het grafmonument toen bedolven om het te beschermen. Na de ontdekking schonk de heer Beernaerts het monument aan het stadbestuur van Gent. Uiteindelijk kreeg het een ereplaats in de refter van het toenmalige Bijlokemuseum, nu het STAM.
In 1952 wijdde de toenmalige conservator van het Oudheidkundig Museum, de heer Nowé, een studie aan dit grafmonument. Dit leidde tot de identificatie van de overledene. In 1247 gaf Hugo III, burggraaf van Gent en heer van Heusden, toestemming aan de cisterciënzerinnen van Maria ten Bossche in Lokeren om zich in Heusden te vestigen en er de abdij van Nieuwen-Bosch te stichten. De enige voorwaarde was dat ze de stoffelijke resten van zijn vader, Hugo II, samen met het grafmonument, naar hun nieuwe abdij zouden overbrengen. Daarom wordt het grafmonument geïdentificeerd als dat van Hugo II (overleden in 1232), eveneens burggraaf van Gent en heer van Heusden.
Aangezien de stichtingsoorkonde van de nieuwe abdij uit 1247 dateert, wordt aangenomen dat het grafmonument tussen 1232 en 1247 werd gemaakt.