Japon van het type 'sack' of 'robe à la française' bestaande uit een overkleed en rok. De japon in lancé-pekin werd over kleine paniers (heupverbredingen) gedragen. Het overkleed heeft een nauwsluitend middenvoor open lijfje waarvan de opening gevuld wordt door een langs de randen aangenaaid maagstuk bestaande uit twee panden. Deze sluiten midden voor met negen haken en ogen. Het aldus gevormde, vooraan en in de zijden aansluitend lijfje heeft een vierkante halsuitsnijding (met oorspronkelijk een gerimpeld strookje wit linnen of kant) en een geronde taille. Op de rug is het overkleed in twee brede dubbele platte plooien geschikt die over het rokdeel uitlopen.
In de voering van het lijfje is midden rug een split die met veters kan toegesnoerd worden om het lijfje rond de romp te laten sluiten. Het lange vooraan open rokdeel heeft een sleep. Ter hoogte van de heupen is in de zijnaden een split aangebracht waardoor men de zakken kan bereiken. Met twee banden, vastgezet opzij in de lenden aan de voering van het rokdeel, en met twee beklede knopen op dezelfde plaats maar aan de bovenzijde, kan de rok opgenomen worden en in drie poffen geschikt in polonaisestijl. De mouwen zijn licht gefronseld bij de aanzet en hebben onderaan een brede samengefronselde belegstrook rond de elleboog. In de armopening is een linnen band bevestigd, afgeboord met een dubbele strook kant. Smalle stroken bevinden zich langs hals en zijranden van het lijfje en rokdeel (geplooid). Hier worden ze aangevuld met een golvende strook (gefronseld), langs de randen van de maagstukpanden.
De zeer wijde rok wordt met linten rond de taille gebonden. Extra wijdte op de heupen is over stroplinten gefronseld. Hier zitten ook de splitten naast de zakken. Een brede geplooide strook met gefronselde en geschulpte bovenrand is onderaan op de rok aangebracht. Alle sierstroken zijn met zijdepassementen afgezet.
Het weefselpatroon bestaat uit vertikale strepen, omwoekerd door ranken waaraan gestileerde bloemtakken ontspringen.
De japon onderging verschillende veranderingen, één nog tijdens de 18de eeuw: herschikkingen van de rugplooien en verandering van de mouwen. Later is het lijfje versmald geworden.