De jas in zwart laken heeft een staande kraag, de voorpanden reiken tot het middel en hebben een horizontale basis. Lange mouwen met omslag en in de zijden en op de rug vormt de jas van het middel naar beneden toe twee slippen, die elkaar een weinig overlappen. Aan weerskanten van de splitten is er een valse plooi, langs de taillenaad van de slippen zijn twee zakkleppen, in de voering van de slippen eveneens twee zakken en een binnenzakje op het linkervoorpand. Een sluiting midden voor met drie haken en ogen op de kraag en tien op de romp. De voorpanden en zijden van de rug zijn gewatteerd, verschillende trensjes op het linkervoorpand. Op de rechterschouder werd op latere datum een smal lintje met drukknopen( gemerkt NIK) estigd misschien voor het aanbrengen van ere- of ordetekens?
De jas in zwart laken is afgewerkt met borduurwerk aan de hand van een sierrand en krullende ranken die gestileerde bloemen met spiraalbewegingen omlijsten.