De jas in zwart laken heeft een hoge staande kraag, voorpanden die reiken tot het middel met afgronde basis en lange mouwen met omslag. In de zijden en op de rug vormt de jas van het middel naar beneden toe twee slippen die elkaar een weinig overlappen met aan weerszijden van de slip een valse plooi. Langs de taillenaad van de slippen zijn twee zakkleppen en in de voering van de slippen twee zakken. Een sluiting midden voor met twee haken en ogen op de kraag, negen knopen en knoopsgaten op de voorpanden en een knoopje boven de aanzet van en onderaan de valse plooien. De vergulde knopen dragen het Belgisch wapenschild gedekt met de koninklijke kroon en omlijst door gekruiste eike- en olijftakken, en het opschrift "Senat". De voering van de romp is gewatteerd en doorstikt en op het linkervoorpand zijn twee trensjes en een lint waarschijnlijk ter bevestiging van orde- of eretekens. De jas is versierd met borduurwerk op de kraag, de zakkleppen, de mouwomslagen en in de lenden midden rug met eike- en olijftakken en korenaren.
Een gift van Mej. Rollin Jacquemins uit Brussel op 18.2.1932 vermoedelijk uit de erfenis van C. de Bast (1845-1927), die zetelde in de Senaat tussen 1907 en 1925.