De buste van Triest staat naar links met langs de rand links, LE CHANOINE en rechts, P.J. TRIEST. en onder de buste, J. LECLERCQ.F. en met rondom een verhoogde boord.
Op de andere zijde staat onder een lauwerkrans met onderaan een strik met twee lange linten, PERTRANSIVIT / BENEFACIENDO. / ——— / BRUXELLIS / MDCCCXXXVI en met rondom een verhoogde boord.
Triest werd geboren te Brussel in 1760. Hij trad in als geestelijke in 1786 en werd pastoor te Ronse in 1797. Zijn eerste verdienste was de oprichting van een school voor wezen. In 1803 werd hij pastoor te Lovendegem. Het was daar dat hij zijn groot levenswerk begon. Hij verenigde in een huis enkele jonge godvruchtige vrouwen om les te geven en zieken te verzorgen.
In 1805 vestigde hij zich te Gent samen met zijn zusters van Liefde in de abdij "Ter Haeghen". Veertien vestigingen van dezelfde soort zijn door zijn inzet opgericht. Na 30 jaar inspanning waren er reeds 196 zusters. In 1810 richt hij de Broeders van Liefde op welke in 1836 reeds 94 broeders telde.
Hij was lid van vele openbare liefdadigheidsinstellingen : hospices, berg van Barmartigheid enz.
Op 29 juni 1836 zou hij zijn 50ste priesterjubileum vieren. Alle voorbereidingen waren getroffen. Zijn dood op 24 juni heeft de feestelijkheden veranderd in een rouw-ceremonie. Zijn begrafenis had plaats in de St-Baafs-Kathedraal in aanwezigheid van talrijke prominenten. Ook vele lagere getrouwen waren aanwezig. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar de parochie te Lovendegem, naar zijn wens en als eerbetoon werd deze medaille uitgegeven, gegraveerd door Leclercq.
In opdracht van de Belgische regering maakte de kunstenaar Eugène Simonis een praalgraf ter ere van Triest in de Sint-Goedelekathedraal te Brussel en in 1961 kreeg hij een gedenksteen in het parkje naast de Bijloke.
Ook de Brugse graveur F. de Hondt graveerde een medaille met de beeltenis aan Triest welke deel uitmaakt van een reeks van vier, gewijd aan Gentse geestelijken (Van Den Driesche, Triest, Ryckewaert en Goethals).