Gietvorm voor de voorzijde voor het kenteken van bedelaars
Recto: Een letter A, omsloten door een letter G ; links, rechts, bovenaan en onderaan is de G langs de buitenkant voorzien van een bevestigingsoog (dit alles verzonken en in spiegelbeeld) ; deze beeldenaar is omgeven door een effen veld ; dat veld wordt bovenaan onderbroken door een naar buiten toe afhellend gietkanaal, en is links op halve hoogte, rechts op halve hoogte en onderaan links voorzien van een ronde uitboring.
Verso: Effen.
Het plakkaat van 1531 verbood het bedelen volledig, maar dat bleek niet houdbaar (net zoals vele andere maatregelen die er in vervat waren). Bedelarij werd al snel opnieuw toegestaan, maar dan enkel voor arme ingezetenen die niet bij machte waren om de kost te verdienen. Die moesten ter identificatie ook een kenteken dragen.