De jas heeft een lage staande kraag. De voorpanden zijn vanaf de borst nogal fel weggesneden. De naden van de panden zijn sterk achterwaarts gericht. Op de rug vanaf de heupen naar beneden toe vormt de middennaad een split. De panden overlappen er elkaar en de zijnaden vormen een split en drie plooien. Lange aansluitende mouwen met omslag. Twee zakken met klep met drie punten. Langs de rand van het linkervoorpand: tien knoopsgaten (de onderste vier niet opengemaakt). Haak- en oogsluiting aan de hals en ter hoogte van de derde knoop. Op de mouwomslagen: drie knopen, onder de zakopening: drie, bij de zijnaadplooien: twee (één bovenaan, één onderaan).