Op de voorzijde staat een balans met twee rechthoekige weegschalen en een draagstang en tussen de schalen een ton gevuld met boter met rondom een opstaande rand.
Centraal op de keerzijde een bol kaas met rondom bovenaan, CAESCOOPERS en onderaan, I 6 8 5 en rondom een opstaande rand.
De matrijzen voor het vervaardigen van de penning bleef eveneens in onze verzameling bewaard: inv. 14.133 en 14.142.
De oudst gekende oorkonde betreffende de inrichting van de kaaskopers is van 1399. Zij verhandelden kaas en boter.
Sinds 1540 werd het nering samengevoegd met dat van de kruideniers en kaarsgieters.
Op straffe van boete moesten de gezellen aanwezig zijn op huwelijksmissen en bij de uitvaart van neringbroeders. De penning was dienstig ter controle van deze aanwezigheid.