Het ogenschijnlijk liefelijke genretafereel fungeert ongetwijfeld als uitzonderlijke informatieve bron vanuit sociaal-maatschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt. Het thema heeft duidelijk betrekking op een specifiek aspect van de gezondheidszorg en de ontwikkelingen van de geneeskunde bij de aanvang van de 19de eeuw.
In een sober interieur toont de schilder een groep dames met kinderen bij een geneesheer die de kinderen inent. Een aantal van hen heeft duidelijk op de linkerbovenarm drie rode vlekjes. Opvallend zijn de dame, heer en kind links die zich bij de groep lijken aan te sluiten. De dame gekleed in redingote of wandeljurk, met kasjmiersjaal over de arm en met gevoerde strohoed wordt door een elegant geklede man uitgenodigd om dichterbij te komen. Hij draagt een modieus kostuum met lange broek in tegenstelling tot de arts die een kniebroek draagt. Ook de modieuze kledij van de andere dames, zoals de bonnetten, sjaals, mantelcapes en de haardrachten, wijzen naar welstellende burgers. De enige uitzondering in de groep vormt de jongen uiterst rechts met knechtjesschort die blijkbaar wordt begeleid door een oudere dame. Op de voorgrond bevinden zich twee kinderen, een jongetje in kostuum en een kind gehuld in een kleedje dat aan zijn speeltuigje te zien eveneens een jongen is.
De kunstenaar heeft het gebeuren duidelijk als een momentopname weergegeven met personages gekleed naar de mode van het begin van de 19de eeuw. Of de personages fictieve dan wel bekende figuren zijn en zodoende dus portretten, hebben we tot nu toe niet kunnen achterhalen.
In het dokterskabinet - of de zaal die ter beschikking staat van de dokter - hebben twee interieurelementen bovendien betrekking op het centrale gebeuren. In de grisailleschildering boven de deur is een koe te zien. Tussen de horens van de koe bevindt zich een 6 kantige ster en op de buik een maansikkel.
Rechts op de achtergrond bemerken we een buste van een man op een sokkel waar de laatste letters van een naam [….]ER te lezen zijn. Deze interieurelementen versterken het centrale gebeuren en wijzen erop dat het om een koepokkeninenting gaat. De grisailleschildering met de koe verwijst naar de bron van het koepokkenvaccin. De buste stelt Edward Jenner (1749-1823) voor, een Engelse geneeskundige uit Berkely, die op het einde van de 18de eeuw na een grondige studie ontdekte dat het vaccin, de koepokstof, inderdaad bescherming bood tegen de gevreesde pokken. De laatste letters van zijn naam zijn leesbaar op de sokkel met het beeld.
Het schilderij roept bij velen waarschijnlijk vage herinneringen op aan hun kindertijd en bij het bekijken van onze linkerbovenarm bespeuren we er de littekens van een pokkeninenting. Nochtans is deze inenting helemaal uit ons collectief geheugen verdwenen. Dit geldt trouwens ook voor de inentingen zelf. Sinds 1984 is de verplichting tot inenting tegen pokken, vanaf 1946 verplicht gesteld voor alle kinderen tussen de derde en de twaalfde levensmaand, opgeheven omdat sedert 1980 de ziekte wereldwijd is uitgeroeid. Maar ooit zorgden pokken over heel Europa voor een groot aantal doden. Er was wel altijd ergens een haard van besmetting die oplaaide en die kon uitgroeien tot een epidemie.
Maar ondanks het geboekte succes met de inenting van koepokstof was er, zelfs in medische kringen heel wat tegenkanting, wantrouwen en onbegrip, vooral omdat de entstof afkomstig was van dieren.
Vandaar de talrijke inspanningen, vooral van overheidswege, om inentingen op grote schaal te doen ingang vinden en om vooroordelen te ontkrachten. In Gent zal in 1802 de publicatie ‘ Vertoog van het geneeskundig genootschap der Stad Gent aan zijne mede-burgers wegens de onschatbare weldaden der vaccinatie’ het nut en de heilzame werking van de koepokinenting kenbaar maken aan de bevolking en vooral ageren tegen de vooroordelen die zelfs binnen de medische wereld heersen.
Misschien is het schilderij bedoeld als propaganda voor de vaccinatie en toont de schilder hier zijn engagement of is het een hulde aan Gentse chirurgijns en medici die ijverden voor toepassing van inentingen.
Gezien de Gentse roots van de schilder J.B.L. Maes, en gelet op de datum van het werk kan de kunstenaar zich geïnspireerd hebben op de situatie in de stad Gent. Het schilderij zou kunnen verwijzen naar de activiteiten van de Gentse chirurgijns Guillaume Demanet en Jozef Frans Kluyskens, die zich beiden sinds 1800 op bijzondere wijze onderscheidden door hun inzet om de vaccinaties algemeen te doen aanvaarden en door het aantal vaccinaties dat ze zelf en meestal kosteloos uitvoerden. Beiden maakten o.a.deel uit van het vaccinatiecomité dat in Gent op initiatief van Faipoult, Prefect van het Scheldedepartement, sinds 1808 actief was.