Wapenstok van de baljuw van de gilde waarvan de bekroning in opengewerkt en gedreven zilver is vervaardigd.De bekroning bestaat uit een ronde verjongende schacht waarop een halfronde geprofileerde geribde ring.Daarboven een sterk uitspringend halfrond profiel dat op een gegranuleerde achtergrond, ruiten en rozetten vertoont. Aan de voorzijde is het wapenschild van de gilde aangebacht, namelijk van zilver met een kruis van keel. Een hol profiel vormt de overgang naar een kroon van zes staande akantusvormige bladeren. Aan de binnenzijde van de kroon wordt centraal het bovenste deel van de bekroning vastgeschroefd. Dit deel is een kruisboog waartegen aan de bovenzijde twee kruisende pijlen met vergulde veren zijn aangebracht.
Op de beugel van de boog bevinden zich vier zilvermerken, namelijk de gotische letter G, het meestermerk van Joannes Smidts, de jaarletter Q en een niet te identificeren merk.
In de rekeningen van de Sint-Jorisgilde, bewaard in het Archief Gent (reeks 155, nr. 6, rekeningen voor de periode 1728-1732) staat het volgende : Item aen Jan de Smits meestere silversmet over het repareren van de koppen ende maecken ende leveren van eenen silveren boge staende op de mache van den bailliu ect. L19-12-0.
In het Rijksarchief te Gent wordt eveneens een rekening bewaard (Varia D nr.1149, januari 1728 - 15 juli 1732, f°68).
Een van de acanthusvormige bladeren van de kroon is in 1968 afgebroken en in 1970 hersteld.