Op de voorzijde staat de buste naar links van Defacqz getooid met het lint van Grootmeester ; onder de buste, HART F. en rondom, langs de geprofileerde rand, EUGÈNE DEFACQZ :. MAIT :. (links) DE L’ORDRE MAÇ :. / EN BELGIQUE (rechts) Op de keerzijde staat bovenaan een stralende ster met de letter G (Grootoosten) met daaronder een altaar met daarop een kussen met een degen ; op het altaar een boek met de tekst, BIB-LIA / SA- CRA ; links van het altaar ligt een anker , een pelikaan en een kruis en rechts staat het borstbeeld van Minerva naar rechts, een kompas en een knots ; op de trappen van het altaar een passer en een winkelhaak ; rondom, langs de geprofileerde rand, ÉLU A L’UNANIMITÉ 11 J :. 5 M :. INSTALLÉ LE 8 J :. 6 M :. 5842. en onderaan een roosje ; onder het altaar, GR :. OR :. DE / BELGIQUE Na het ontslag van Baron de Stassart als grootmeester Nationaal werd Eugène Defacqz op 11 juli 1842 in die funktie verkozen en als dusdanig geïnstalleerd op 8 augustus. De betrokkene werd op 17 september 1797 te Ath geboren. Hij overleed te Brussel op 31 december 1871 en heeft een standbeeld in zijn geboortestad. Deze magistraat was medestichter van en professor aan de Université Libre de Bruxelles. In 1846 zat hij het eerste Liberaal Kongres voor. In 1820 in de Brusselse Loge l'Espérance als vrijmetselaar aangenomen, verkozen in 1837 als Grootredenaar van het Grootoosten sticht hij in 1838 de Brusselse werkplaats 'Les Amis du Progrès" en wordt haar eerste Voorzittende Meester. Als Grootmeester nationaal reageert hij op een aantijging van de Minister van Binnenlandse Zaken die de Vrijmetselarij, meer bepaald Théodore Verhaegen en de Grootmeester, ervan beschuldigd een "razzia op de Jezuiten" voor te bereiden. Zijn brief aan de Minister verscheen onder brochurevorm. Hij benadrukt daarin o.m. dat "verdraagzaamheid voor allen, zelfs ten overstaan van haar vijanden, een van de meest heilige dogma's van de Vrijmetselarij is. Defacqz nam ontslag als Grootmeester op 7 februari 1853. Het werd niet aanvaard door het Grootoosten, dat echter Théodore Verhaegen tot Eerste Grootopziener benoemde. Onder diens voorzitterschap zal op 24 juni 1854 artikel 135 uit de statuten verwijderd worden zodat vanaf dat ogenblik het zich inlaten met godsdienst en politiek in de Loges wel toegelaten is.