Op de voorzijde de Buste van Vanderhaert naar rechts ; onder de afsnede van de schouder, JOUVENEL F ; rondom, H . A . V . VANDERHAERT NÉ À - LOUVAIN EN 1794 MORT À GAND EN 1846 en een geprofileerde boord.
De keerzijde vermeld de tekst AU / PEINTRE ÉMINENT / QUI CONSACRA / SES DERNIÈRES ANNÉES / A LA DIRECTION / DE / L' ACADÉMIE ROYALE / DE GAND, omgeven door een slang die zijn staart opeet ; rondom, ? TÉMOIGNAGE D' ADMIRATION ET DE REGRET en een geprofileerde boord.
Vanderhaert studeerde aan de Academie van zijn geboortestad tot 1805, toen hij zich met zijn moeder te Brussel vestigde. In 1817 trok hij naar Parijs, waar hij de werken van de Vlaamse meesters bestudeerde. Na zijn terugkeer volgde hij een verdere opleiding als schilder (bij David) en als beeldhouwer (bij Rude), die toen beiden te Brussel verbleven.
Hij was actief als schilder, tekenaar en beeldhouwer, maar schakelde later van schilderen over naar lithografie. Hij bezat een grote faam als portrettist, en voerde o.m. talrijke opdrachten uit voor de hertogelijke familie van Arenberg.
In 1835 stichtte hij te Elsene een avondschool, de “Académie Vander Haert”. In 1836 werd hij tekenleraar aan de Koninklijke School voor Gravure te Brussel. In 1839 stelde hij tevergeefs zijn kandidatuur als directeur van de Academie van Brussel ; uiteindelijk werd hij in 1841 tot directeur van de Academie van Schone kunsten te Gent benoemd.
Op de triënnale tentoonstelling van 1844, gehouden in de aula van de Universiteit, waren drie portretten van zijn hand tentoongesteld. Hij kreeg hiervoor een eremedaille uitgereikt door de Société des Beaux-Art et de littérature.
Hij was nog directeur van de Academie toen hij overleed in 1846. In de eerste dagen van februari 1847 werd een herdenkingsmedaille uitgegeven. Jouvenel was een persoonlijke vriend van Vanderhaert en heeft deze medaille gegraveerd uit herinnering aan deze vriendschap. De koning schreef in voor 10 exemplaren.
Vanderhaert ligt begraven in de kerk aan de St-Magrietstraat te Gent.