Gedenkpenning voor de nieuwe Gentse zeevaartinrichtingen, 1881
Op de voorzijde links de zittende maagd van Gent naar rechts met haar rechterarm rustend op het staande Gentse wapenschild, ze draagt een muurkroon en voor haar staat vrouwe Belgica in vooraanzicht met een scepter in haar rechterhand en met een leeuw staande achter haar ; op de voorgrond rechts ligt een hoorn des overvloeds en rechts op de achtergrond masten van schepen ; op de afsnede, I 8 8 I en rondom tussen twee boorden, LA VILLE DE GAND DOTÉE D'ÉTABLISSEMENTS MARITIMES NOUVEAUX
De keerzijde geeft een vogelperspectief van de haveninstallaties met onderaan links op de afsnede, LEMAIRE en rondom een verhoogde boord.
In 1880 werd tussen stad en staat een overeenkomst gesloten voor de bouw van de Tolhuissluis en de De Pauwsluis ter vervanging van de Muidesluis. Hierdoor werd het Handelsdok rechtstreeks verbonden met het kanaal. De aannemers Willems en Casse werden aangeduid om de werken uit te voeren. Deze moesten in 1884 voltooid zijn. De staat stond bovendien in voor het graven van de Voorhaven met een breedte van 80 tot 100 meter en een lengte van 1.096 meter. Een kaaimuur van 1.036 meter zou een diepgang van 7,5 meter toelaten. Op de linkeroever werden twee droogdokken gepland.
Op 5 september 1881, ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van het koninklijk Stamhuis, bezocht Leopold II Gent. Hij huldigde er tevens het nieuwe Houtdok in, gegraven ten noorden van het Handelsdok. Kort na de middag kwam de koninklijke trein te Gent toe. De koning was vergezeld van zijn dochtertje Clémentine en van een aantal ministers. Een stoet van talrijke studenten en wel 230 verenigingen begeleidde het hoge gezelschap van het Zuidstation naar de Voorhaven. Ook op het water was een stoet van boten voorzien. Daarna tekende de koning een oorkonde.
De stad liet voor deze gelegenheid een medaille slaan die aan alle prominenten overhandigd werd. Ook de deelnemende verenigingen ontvingen een exemplaar. Deze is ontworpen door de Gentse medailleur Victor Lemaire en stelt de Gentse maagd voor (N.81). Victor Lemaire graveerde voor dezelfde gelegenheid nog deze medaille waarvan de opdrachtgever onbekend is. Ze is groter en met een mooiere gravure dan de stadsmedaille en komt veel minder voor waardoor men mag aannemen dat ze uitgereikt werd aan een gering aantal begunstigden. Mogelijkerwijze waren de havendiensten hiervan de opdrachtgevers.