Ambtskledij: pantalon van de regeringscommissarissen, administrateurs-inspecteurs van de Rijksuniversiteit Gent
De broek heeft lange, naar onder versmallende pijpen, die achteraan iets langer reiken. Sluiting midden voor met vier zwarte kunststofknopen en knoopsgaten en een haak en oog onder een smalle verticale klep. Tailleband met zes kunststofknopen; vier vooraan, twee achteraan (ter bevestiging van bretellen). De knopen dragen het opschrift: "J.H. Simons - Bruxelles". Langs de bovenrand midden rug een korte brede split. In de lenden: twee banden en een koperen gesp (opschrift "Paris") om de broek aan te sluiten. In beide buitennaden bovenaan: een zak, die met knoop- en knoopsgat kan gesloten worden. De pijpen zijn langs de buitennaad belegd met een verguld zilvergalon, versierd met een golvende eikebladrank. Aan de voorzijde op de linkerkant wordt een zwart lakens draagelement voor een degen over twee met zwart satijn beklede knopen aan de tailleband gehangen.
Bij deze ambtskledij hoort een steek.
De wet op het gebruik van het Nederlands in het onderwijs in Vlaanderen werd in 1930 uitgevaardigd. De ambtskledij bij ceremonieën van de commissarissen van de regering, administrateurs-inspecteurs van de Rijksuniversiteiten werd vastgelegd bij Koninklijk besluit van 8 januari 1838: Jas in koningsblauw laken met een rij knopen; staande kraag; goudborduursels (olijftak) op de kraag, de mouwomslagen, de zakkleppen en het schild (in de lenden); metalen knopen; witte kniebroek van wol of pantalon van koningsblauw laken met een goudgalon 35 mm breed. Tweesteek met zwarte veren, gouden koorden, nationale kokarde.