Op dit schilderij wordt de tocht afgebeeld van de Carthaagse veldheer Hannibal naar Italië. Dit historisch feit speelt zich af in de tweede Punische oorlog waar Hannibal een deel van Spanje veroverde, conform aan de vastgestelde grens bij het vorige vredesverdrag. Rome had de Ebro illegaal overgestoken en lokte op die manier een tweede oorlog uit. In de lente van het jaar 218 v.C. stak Hannibal met zijn leger de Alpen over richting Italië. In tegenstelling met de Pyreneeën, die hij volgens de Romeinse geschiedschrijving gemakkelijk had doorkruist, was de tocht door de Alpen een zware onderneming. Nooit was iemand tevoren met een leger deze bergen overgetrokken. Buiten de vele manschappen moesten ook verschillende olifanten, die de vrachten droegen, de Alpen oversteken. Op de hoogste bergen lagen bovendien massa's sneeuw. Het was er steil, smal en glad zodat de manschappen en de lastdieren vast kwamen te zitten in de sneeuw en soms ook neerstortten. Toen de rotsweg door een grondverzakking onderbroken bleek te zijn, besloot Hannibal een nieuwe weg aan te leggen. Aangezien het zeer moeilijk was de rosten in stukken te hakken, maakten de soldaten, nadat ze enorme bomen hadden neergehaald en deze in stukken hadden gehakt, een reusachtige stapel brandhout en staken die in brand. Vervolgens goten ze er azijn over en braken de rotsen, die door het vuur en de azijn broos werden. Met ijzeren werktuigen verbrijzelden ze daarna de rotsen. Op deze manier maakten ze een nieuwe doorgang en konden niet enkel de manschappen maar ook de lastdieren met inbegrip van de olifanten meegenomen worden. Nadat ze vier dagen rond de rots hadden doorgebracht waren de lastdieren bijna van honger omgekomen. De bergtoppen waren immers nagenoeg onbegroeid en waar begroeiing was, lag het met sneeuw bedolven. In drie dagen daalden ze af naar de vlakte, waar de lastdieren in de weide werden gelaten en de vermoeide mensen konden rusten. Het schilderij werd in de triomfboog voorzien van een opschrift: "Expende Hannibalem" (Weeg Hannibal af). Het zijn de aanvangswoorden van een passus, handelend over het leven van Hannibal. Het werd geschreven door de hekeldichter Juvenalis. In zijn satire evoceert hij de prestaties van de Carthaagse veldheer en wijst tot slot op het nutteloze van zijn eerzucht. Het was gebruikelijk bij de Humanisten van de 16e en 17de eeuw zinsneden uit antieke teksten te gebruiken, zonder de context te respecteren. Ondanks dat in deze tekst, de grootste prestaties geminimaliseerd worden, is dit citaat wel als eerbetoon bedoeld.
Op dit schilderij is de veldheer afgebeeld te midden van zijn soldaten. Op de voorgrond zien we een krijger op een wit paard. Hij draagt een harnas met een gekleurde sjerp, geknoopt rond de lenden. De kleur komt overeen met zijn helmtooi. Over zijn harnas is nog een gedrapeerde mantel. In zijn hand heeft hij een lans. Opvallend is het schild die hij aan zijn linkerarm draagt. Het is een renschild voorzien van een inkeping voor de lans. Dit schild met zijn fantasierijke vorm, is typisch voor de tijd waarin het schilderij is ontstaan. Het klassieke schild evolueerde na de 15de eeuw naar een meer fantasierijke vorm. Het schild is versierd met een dierenfiguur: een gevleugelde leeuw met een rendierkop. Een tweede krijger te paard werd afgebeeld links van Hannibal. Hij draagt dezelfde kledij maar de sjerp en harnastooi is anders van kleur. Een schild is bij deze figuur niet te zien. Wel draagt hij een lans. Beide figuren kijken naar de hoofdfiguur die hun de weg wijst met zijn staf. Hannibal wordt als centrale figuur afgebeeld tegen een bleke fond. Daardoor wordt de aandacht in dit schilderij meteen getrokken naar de hoofdfiguur. Hierbij komt het silhouet van het paard mooi tot uiting. Ook de houding van het opspringende paard maakt van Hannibal een imposante figuur. Het rood in de mantel en helmtooi had buiten symbolische redenen, tevens de bedoeling de aandacht te trekken naar de hoofdfiguur. Zijn wapenuitrusting is rijkelijker versierd dan de andere figuren en zijn paard is opgesmukt met een geborduurde sjabrak en afgewerkt met franjes. Op de achtergrond zijn een ander soort krijgers te zien met een duidelijk verschil in kostumering. Zij dragen een kuras (borstharnas) met daaronder een platrok. Rond hun helm is een tweekleurige tulband gedrapeerd. Op de achtergrond komt een konvooi af met krijgers vergezeld van de olifanten die Hannibal meenam op zijn tocht voorafgegaan door muzikanten. Overal verspreid in het landschap zie je mannen aan het werk om de rotsen te verbrijzelen en zo een doorgang mogelijk te maken voor het leger. Dit schilderij was de tegenpool op de Arcus Ferdinandi van het werk 'Ferdinand trekt over de Alpen' dat verloren is gegaan. Het stelde de tocht door de Alpen voor van Ferdinand en zijn leger, deze keer in omgekeerde richting van Hannibal.