De Calvarie heeft een iconografie die kenmerkend is voor de Vlaamse Primitieven. Christus hangt aan het kruis tussen de twee moordenaars, met achter hen een waterloop en een stadsgezicht. Links van hem staan de 3 Maria's en Johannes de Doper, alsook een kloosterzuster met de handen in aanbidding. Rechts staan 4 mannelijke personages, waaronder één met een schild, één met een papierrol, (dus mogelijks een rechter), en twee met een bijl. Typisch zijn ook de materiaalweergave van de gewaden, oa brokaat en zijde.
Dit schilderij is op eikenhout geschilderd en in zijn oorspronkelijk rode lijst bewaard gebleven. Na een restauratie van het werk in het Kunstpatrimonium te Brussel (1958-1965) werd op de onderste dwarsregel van de lijst een opschrift gevonden. Tot welke instelling of gilde de vinders behoorden die in het opschrift worden vermeld, is niet geweten. De datum in het opschrift moet, gelet op de Paasstijl, als 31 maart 1481 gelezen worden. Op de rugzijde van het paneel werd een barst eertijds verstevigd met een stuk permanent, gesneden uit een oorkonde die uitging van de Schepenen van Ghedeele van Gent. Dit feit steunt het vermoeden dat het schilderij van een Gentse instelling afkomstig is. In dezelfde zin pleiten het voorkomen van de typische Gentse voornaam Lieven in het opschrift en de aanwezigheid van het schilderij in het Gentse stadshuis vóór 1848. De stijl van het werk ligt in de lijn van Noord-Nederland. Het paneel is te situeren in de navolging van Dirk Bouts.