Keerzijde patrijs Gentse Maagd voor de Provinciale tentoonstelling, 1899
Voorstelling van de Gentse maagd die driekwart naar rechts zit met in haar linkerhand een stok omwikkeld met garen en links van haar op de grond het Gentse wapenschild bovenop een lauriertak en met rechts van haar staat allerlei materiaal, een schilderspalet, een vaas met een bloem, een tandwiel en een vrouwenbeeld ; op de achtergrond de tentoonstellingsgebouwen en rondom bovenaan, PROVINCIALE TENTOONSTELLING • I 8 9 9 • EXPOSITION PROVINCIALE ; onderaan op de afsnede, GENT • GAND ; links op de rand van de afsnede, LEMAIRE ET H. LE.ROY
Op initiatief van Lodewijk De Vriese ontstond reeds in 1897 het idee om te Gent een provinciale tentoonstelling te houden. In het vooruitzicht van de uitbreiding van het stadspark stelde de stad de Citadelkazerne ter beschikking. Enkele wallen moesten worden afgebroken maar op 9 oktober 1898 werd de eerste steen voor het tentoonstellingsgebouw gelegd. Op 1 juni 1899 kwam Prins Albert de tentoonstelling openen. Elke dag grepen er feestelijkheden plaats zoals concerten, toneelopvoeringen, bloemenstoeten, ruiterfeesten enz.
De organisatie van deze tentoonstelling was duidelijk een oefening voor de latere Wereld-tentoonstelling in 1913.
Op numismatisch gebied was deze provinciale tentoonstelling bescheidener dan haar prestigieuze opvolger. Er zijn slechts drie officiële uitgaven gekend waarvan deze grote medaille het pronkstuk is. Ontworpen door twee Gentse medailleurs, Victor Lemaire en Hippolyte Le Roy, werd ze uitgevoerd in verguld, verzilverd en brons.