Rechts op de voorzijde staat een vrouw, symbool voor Frankrijk, met lang gewaad en phrygische muts ; ze houdt met haar linkerhand een lauwerkrans omhoog ; naast haar staat de Franse haan vóór een altaar met eeuwige vlam en ze legt haar rechterhand op de schouder van een meisje, symbool voor de industrie, dat voor haar staat omgeven door allerlei instrumenten en met in de vouw van haar rechterarm een Mercusiusstaf en met rondom, ENCOURAGEMENS ET RÉCOMPENSES A L’ INDUSTRIE en onderaan op de afsnede, AUX ARTS UTILES / REP. FR. en links bovenaan, B. DUVIVIER ; rondom is een geprofileerde rand. De tekst op de keerzijde staat binnen een gesloten lauwerkrans, bovenaan en onderaan omwikkeld met een lint met lange uiteinden, en is ingegraveerd, TRANSMIS / À LA VILLE DE GAND / PAR LE MINISTRE DE / L’ INTÉRIEUR / AU NOM DU 1R CONSUL / LE XXVI. NIVOSE AN XII. / ?? / LES CC. FAIPOULT PRÉFET / DE NAEYER MAIRE met rondom een geprofileerde rand. Deze beloningsmedaille voor industriële tentoonstellingen werd reeds in 1798 ontworpen door Benjamin Duvivier. Op 15 juli 1803 werd een industriële tentoonstelling geopend in het Gentse stadhuis in aanwezigheid van de eerste consul Napoleon en zijn echtgenote Josephine de Beauharnais. Het was de eerste tentoonstelling van zijn soort. De exposanten werden beoordeeld en Tiberghien werd aangesproken om de beloningsmedailles te graveren, zes in goud en vijftien in zilver. Als erebetoon voor dit initiatief werd door de Franse overheid drie medailles, gegraveerd door Duvivier, toegekend aan het Gentse stadsbestuur, één in goud, één in zilver en één in brons (bovenstaand exemplaar). Ze werden uitgevoerd met de matrijzen ontworpen in 1798, voorzien van een gepaste gravure, en werden in januari 1804 aan het Gentse stadsbestuur overgemaakt.