Prijspenning van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Leyns Julius, 1881-1882
Op de voorzijde het hoofd naar links van Leopold II met rondom, LEOPOLD II KONING DER BELGEN en rondom een geprofileerde boord.
De keerzijde heeft een open krans met langs beide zijden een rond elkaar gedraaide eiken- en lauriertak, onderaan gestrikt met in het midden van de krans gegraveerd, KONINKL. TEEKENACAD. (rondom) / VAN / GENT / --+-- / BOUWKUNDE / 3E KLAS, 2E AFDEEL. / PRIJS EX ŒQUO / LEYNS JULIUS / -- / 1881 – 1882 (rondom) en rondom een geprofileerde boord.
Sinds haar stichting bekroonde de Academie om de twee jaar haar meest verdienstelijke leerlingen.
Toen Maria-Theresia op 14 september 1771 aan de Gentse Academie de titel van Koninklijke Academie voor Teken- en Schilderkunst en Architectuur toekende, had dit tot gevolg dat de regering van dan af ieder jaar drie prijspenningen aan deze instelling ter beschikking stelde voor haar laureaten. Ook tijdens de Hollandse periode werden penningen van de koning verleend. De Gentse Academie verkoos meer penningen uit te reiken dan deze door de overheid verleend en kocht op eigen initiatief bijkomende stukken. Ook na de Belgische onafhankelijkheid bleef deze werkwijze bestaan en de Academie gaf opdracht aan Braemt om een medaille met het wapenschild van de instelling te ontwerpen. Ze werd geslagen in verguld zilver, zilver en brons en in twee formaten. Maar daarnaast werden eveneens penningen aangekocht in de handel voor de minder belangrijke behaalde plaatsen of vakken.
De 3de klas 2de afdeling was het laagste studiejaar voor de architectuur en werd onderwezen door K. Verspiegel. Julien Leys werd ex œquo eerste samen met Joseph Van Hamme, de tweede prijs ging naar Florimond Van Bunten wiens prijsmedaille zich in de verzameling van het Penningkabinet van de Koninklijke Bibliotheek Albert I bevind.