De buste van Van Peene staat naar links met onder de schouder verdiept, V.S Op de keerzijde staat de tekst, rondom, ~ HIPPOLIET VAN PEENE’S GEBOORTE HERDACHT en horizontaal bovenaan, 1 8 1 1 ~ 1 9 6 1 Geneesheer, toneelschrijver, regisseur en publicist. Het stond in de familiale traditie geschreven dat Hippoliet van Peene ofwel medicus zou worden, ofwel zijn weg in de toneelwereld zou zoeken. Zijn grootvader – onderwijzer, medicus en politicus – stichtte in Boekhout een rederijkerskamer. Zijn vader was als arts een tijdlang verbonden aan het militair hospitaal te Gent en had achtereenvolgens een praktijk in Gent, Lovendegem, Boekhoute en Drongen. Een oom stichtte in Assenede een letterkundig genootschap. Diens zoon werkte mee aan het Nederduitsch letterkundig jaarboekje. Hippoliet van Peene schreef meer dan zestig populaire, burgerlijke en historische zang- en blijspelen, drama’s, kluchten en parodieën, grotendeels in het Nederlands, maar ook in het Frans. Tijdens zijn studententijd bleek al zijn interesse voor het toneel. In het begin van de jaren 1830 werkte hij (dan nog als muzikaal begeleider, tweede violist!) mee aan het amateurgezelschap Yver Doet Leeren. In herberg De Dry Hoefyzers in Mariakerke voerden zij vooral uit het Frans vertaalde blijspelen op. Samen met enkele afgescheurde leden van De Fonteine richtte hij het toneelgezelschap Les Bons Amis of De Ware Vrienden op, een amateurgroep waarvan Van Peene voorzitter werd en die onder zijn leiding Vlaamse en uit het Frans vertaalde blij- en kluchtspelen opvoerde. Daar werd zijn eerste stuk Le Choléra (ca. 1833) voor het voetlicht gebracht. Aanvankelijk speelde men in hotel Den Duytsch, gelegen bij Sint Jacobs, later in zaal Flora, in de Holstraat. Toen de groep in 1840 deelnam aan een toneelwedstrijd in Oostende, speelden zij (met o.m. Van Peene zelf, zijn vrouw Virginie Miry en Karel Ondereet) onder de benaming Broedermin en Taelyver. Aangemoedigd door hun succes bij die wedstrijd, gaven zij in het seizoen 1841-1842 een reeks vertoningen in zaal Parnassus (aan de Gentse Houtlei). Zo ontstond de Maatschappij van Letter- en Toneelkunde Broedermin en Taelyver die vanaf 1849 de titel “Koninklijk” mocht dragen. Van Peene was er de drijvende kracht van. Zondag 24 mei 1959 werd te Gent, op initiatief van Prof. Dr. P. De Keyser als hoofdman van de Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Rhetorica ‘De Fonteine’, de Hippoliet Van Peene-Stichting opgericht. Prof. Dr. P. De Keyser bracht te dezer gelegenheid hulde aan zijn voorganger wijlen Dr. H. Van Overbeke en aan Ere-inspecteur O. Van Hauwaert, sindsdien overleden, die reeds op 15 november 1952 de statuten voor de Stichting hadden opgesteld doch wegens ziekte hun ontwerp niet hadden kunnen uitvoeren. Hij stelde voor, in de geest van deze statuten, tijdens het toneelseizoen 1960-61, naar aanleiding van de 150ste verjaring van Van Peenes geboorte te Kaprijke (1 januari 1811), een Van Peene-jaar te organiseren. Bruikleen van de rederijkerskamer De Fonteine.