De penning bestaat uit een effen rond plaatje gevat in een brede holle ring, versierd met een parelcirkel en een concave versierde boord en met bovenaan een kroon, bevestigd met twee sierkrullen, en een draagring.
Het plaatje is, als volgt ingegraveerd :
Centraal is een versiering opgezet bestaande uit een lier onder een stralende ster met links en rechts ervan een toneelmasker met daartussen een rol met de tekst, GOUDBLOEM / ST NICOLAES en dat alles bovenop een lauwerkrans en met gravure rondom, bovenaan, TOONEELKUNDIG FESTIVAL. ST. NICOLAES. en onderaan, 1852 – 53 en rechts langs de rand een ingeslagen zilverteken (zwaardje).
Op de andere zijde de tekst, Het gemeentebestuer / aen de maetschappy / Van Rhetorika / de Fonteinisten / VAN GENT. (rondom onderaan).
Reeds in augustus 1529 namen de 'Rethorisienen van Temssche ende Sente Niclaus' deel aan de kermisommegang in Dendermonde.
Op 10 februari 1537 werd het 'gheselscap vande Gaudtblomme' gedoopt door de Fonteine en in 1610 werd de kamer door De Fonteine als hoofdkamer van het Land van Waas erkend, waardoor ze het recht kreeg nieuwe kamers in haar gebied te dopen. In 1611 doopte ze de kamers van Elversele en Nieuwkerken.
De rederijkerskamer De Goudbloem uit Sint-Niklaas had als zinspreuk “Simpel van Sinne” en als patroonheilige “Zoete Naam Jezus”.
In het seizoen 1852-1853 richtten ze een festival in waar de Fonteinisten deze penning veroverden.
Bruikleen van de rederijkerskamer De Fonteine.